Henk Breman

Fotocollectie Henk Breman

De inmiddels gepensioneerde agrobioloog en onderzoeker Henk Breman bezocht in zijn leven meer dan 27 Afrikaanse landen en woonde voor langere tijd in Mali, Togo en Rwanda. Met zijn kennis van milieu- en plattelandsontwikkeling zocht hij naar ecologische verantwoorde manieren om de productiviteit in de Afrikaanse landbouw, akkerbouw, veeteelt en visserij te stimuleren. Zijn tijd in Afrika heeft hij vastgelegd.

Het NICC heeft interesse geuit in de fotocollectie van Henk Breman. Het betreft foto’s van een serie door DGIS (Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking) gefinancierde projecten, die gericht waren op het effectiever en productiever maken van het landgebruik in de Sahel. Deze projecten zijn onderdeel van een 20 jaar lange samenwerking (1976-1996) tussen het Institut Économie Rurale (IER) in Bamako (Mali) en het Centrum voor Agro-Biologische Onderzoek (CABO) en de (toen) Landbouw Universiteit (LU).

Fotoserie 1. Veehouderij in de Sahel 

De Sahel, de zuidelijke rand van de Sahara, is een semi-aride overgangszone tussen de woestijn en de savannes van West- en Centraal-Afrika. Het gebied kent een relatief kort regenseizoen. Neerslag valt er vaak binnen 2-4 maanden, de rest van het jaar is het droog. Het ontbreken van groene vegetatie en het tekort aan drinkwater maken dan het droge steppelandschap van de Sahel een grote uitdaging voor zowel mens als dier.

Tussen 1976-1977 onderzocht Henk Breman een half-nomadische trekveehouderij in Mali. Samen met PhD-studenten Abdrahamane Diallo en Gaoussou Traoré volgde hij de kudde van de Diourou Barry. Barry is een Fulani (Engels) of Peuhl (Frans) veehouder uit Diafarabé, een dorp in de zuidwestelijke punt van de Centrale Niger Delta. Barry was toen één van de drie Diourou’s van de Fulani veehouders in Mali, traditionele leiders die de trek van de kudden in goede banen leiden. De studenten volgden de kudde intensief; ze liepen en leefden in totaal 15 maanden met de herders, waarbij ze een afstand van ongeveer 1500 kilometer aflegden. Zelf liep Breman drie keer mee, in totaal ongeveer 300 kilometer.

De veehouders van Diafarabé doen aan transhumance, ofwel half-nomadische veehouderij: verplaatsingen volgens een min of meer vast patroon. De gezinnen van de veehouders wonen in dorpen zoals Diafarabé, maar vooral de jonge mannen zijn een groot deel van het jaar op pad met de kudde, op zoek naar de beste weidegronden. Aan het eind van de droge tijd komen ze langs hun dorp, waar de kuddes worden heringedeeld. Een klein deel van de koeien blijven met hun jonge kalveren achter, voor de melkvoorziening van de vrouwen en kinderen, en voor verkoop van melk aan derden.

Risicospreiding 


Gaandeweg hun studie ontdekten Abdrahamane en Gaoussou dat de kudde van Barry ook vee van andere herders huisvestte. Het bleek een vorm van risicospreiding. Waarschijnlijk had Barry zelf ook een deel van zijn vee ondergebracht in de kuddes van collega-herders.

Het onderzoek van Breman leverde nog een ander interessant resultaat op: de veehouderij van Diourou Barry weet, door een diepe kennis van natuurlijke weiden en van vee, per km2 drie tot tien keer meer eiwit (van melk en vlees) te produceren dan ranching in vergelijkbare regio’s in de Verenigde Staten en Australië. Breman legt uit: “Zij haalden hun productiviteit uit het precies op tijd daar zijn waar het meest geschikte voer was."

Fotoserie 2. Vegetatie in de Sahel

Henk Breman onderzocht niet alleen het vee in de Sahel, maar bestudeerde ook de weidegronden, de natuurlijke vegetaties in de regio. Het ging om een gebied in Mali tussen Bamako en Noord van Lac Faquibine, een Noord-Zuid-traject van 2500 km lang. Vier jaar lang (1976-1979), twee maal per jaar – aan het eind van de regentijd en aan het eind van de droge tijd – gingen hij en zijn Malinese collega Kangaye Djitèye eropuit om de vegetatie in het gebied te onderzoeken. 

Kunstmest als oplossing? 

Toen Breman samen met collega’s van de andere drie genoemde instituten in de jaren zeventig en tachtig onderzoek deed naar de natuurlijke weiden in de Sahel, concludeerden zij onder meer dat de gebrekkige bodemvruchtbaarheid - door een lage aanwezigheid van stikstof en fosfor – problematischer is dan het gebrek aan neerslag. Als 'kunstmest-man' – Henk Breman werkte jarenlang voor het IFDC (International Fertilizer Development Centre) – ziet hij daarom mogelijkheden om de voedselonzekerheid in sub-Sahara Afrika te verkleinen.

In Afrika zijn er over het algemeen maar weinig landen die gebruik maken van kunstmest, verbeterde zaden en/of gewasbeschermingsmiddelen om de grond vruchtbaarder te maken en de akkerbouw-/veeteelt productie te verhogen. Ter illustratie: over de hele wereld ligt het gemiddelde gebruik van meststoffen op akkerland op zo’n ongeveer 140 kg/ha per jaar, terwijl het gemiddelde in Sub-Sahara Afrika amper de 20 kg/ha per jaar aantikt. De daaruit voortvloeiende voedselonzekerheid en armoede op het platteland zijn redenen om de doeltreffendheid van landbouw-gerelateerd beleid in twijfel te trekken.

De Groene Revolutie en de technologie die daarbij hoort, is voorbij gegaan aan veel Afrikaanse landen. Politiek beleid heeft er tot dusver niet voor kunnen zorgen om die landen uit voedselonzekerheid te trekken. Dat komt o.a. doordat:

Haast is geboden. De bevolking van Afrika groeit in rap tempo en dit zal de druk op de voedselzekerheid in de toekomst alleen maar vergroten. In de zoektocht naar oplossingen is het belangrijk om te beseffen dat Afrika een zeer heterogeen continent is, zowel op agro-ecologisch als socio-economisch vlak. Voor een continent van zulke omvang en met een complexe problematiek, ligt een eenduidige oplossing niet voorhanden. Toch zijn er voor Afrika mogelijkheden om de agrarische productie te vergroten. Breman schrijft in zijn boek:

“The objective of this study is to determine what can be done to accelerate agricultural development in Africa, and thereby to further food security and socio-economic development. Increasing crop yield is proposed as the key step to be made, and (balanced) fertilizer use as the required means.”

Bronnen